Americana, Ansichtkaarten, Poëzie

70 West 46th Street

17 maart 2019

Beste Jur,

Delmore Schwartz stierf in de vroege ochtend van maandag 11 juli 1966. Dertig jaar eerder was hij de golden boy van de Amerikaanse letteren geweest, maar inmiddels had hij vrienden en familie van zich vervreemd. Drank, drugs, manisch-depressief. Hij woonde in een goedkoop hotel in Midtown Manhattan, vlakbij Broadway. Bezoek kreeg hij niet meer, ik stel me voor dat een kamermeisje zijn lichaam heeft gevonden.

De grote dichter John Ashbery was behalve een tijdgenoot ook een bewonderaar van Schwartz. In zijn introductie bij een keuze uit Schwartz’ werk (Once and for all, 2016) vat Ashbery diens Werdegang zo samen:

[…] the classic saga of a brilliant poet, first heralded as a genius, the greatest young poet of his day, who quickly burnt himself out as a result of mental illness and addictions to alcohol and narcotics, and died almost forgotten at the age of fifty-two in a seedy hotel room in New York’s Times Square district.

Het Columbia Hotel, zo heette het. Niet het Chelsea Hotel, zoals op Schwartz’ Wikipedia-pagina gesuggereerd wordt. Ik was een paar dagen in New York en besloot er eens langs te lopen, in een bij voorbaat vergeefse poging dichter bij Schwartz te komen, een glimp op te vangen van die ‘seedy’ kamer. De tweedegraads romantiek van de literaire toerist. Maar zelfs die bleef onbevredigd: Columbia Hotel bestaat niet meer. Sterker nog, het hele adres is opgeheven. Op de plek waar de ingang van 70 West 46th Street zou moeten zijn, lees je nu in zakelijke letters ‘1166’ boven een draaideur. Een van talloze draaideuren. ‘6th Avenue’ moet je er zelf bij denken. Een onbezielde kantoormoloch heeft zich hier de hoek om gevreten en het hele blok overgenomen. In plaats van de valse literaire romantiek van oude deurknoppen en krakende vloerplanken de onverschillig weerspiegelende glans van Heel Veel Geld.

W.H. Auden zei over de foto van Schwartz hierboven: ‘Nobody should look that unhappy.’ Daar had hij een punt.

Dit zijn de openingsregels van ‘Someone is harshly coughing as before’ uit Schwartz’ debuutbundel uit 1938:

Someone is harshly coughing on the next floor,
Sudden excitement catching the flesh of his throat:
Who is the sick one?
                                    Who will knock at the door,
Ask what is wrong and sweetly pay attention,
The shy withdrawal of the sensitive face
Embarrassing both, but double shame is tender
–We will mind our ignorant business, keep our place.

In de volgende strofe neemt het gedicht een verrassende wending (‘But it is God’). Maar ik stel me voor dat het zo gegaan is op die vroege maandagochtend in 1966: iemand hoorde nog een rauwe hoest, daarna niks meer. Geen klop op de deur, geen aandacht. Niemand ging kijken. Iemand was dood.

You Might Also Like

No Comments

Leave a Reply