Laat ik je vertellen dat ik laatst de Middellandse Zee
voor het eerst ontmoette en het was een beetje
als het ontmoeten van een vergeten acteur.
Beste Jur,
Een ontmoeting met de Middellandse Zee – dan denken jij en ik meteen aan Eugenio Montale, de dichter die opgroeide aan de Ligurische kust en zijn metafysische ontsnappingspoëzie zo schitterend in dat door zout en hitte uitgebeten landschap plaatste.
De regels hierboven zijn van de Dominicaanse dichter Frank Báez. Het gedicht heet ‘Kort gesprek met de Caraïbische Zee’ en speelt zich af in een ander werelddeel, en in een ander idioom. Báez was afgelopen zomer ‘in residence’ bij boekhandel Athenaeum in Amsterdam en zijn bundel Gisteren droomde ik dat ik een dj was verscheen in juni bij uitgeverij Karaat, in een vertaling van Bas Nieuwenhuijsen en Luc de Rooy.
Atheneum publiceerde twee gedichten uit de bundel op zijn website, het genoemde ‘Korte gesprek’ en het titelgedicht. Je kunt Báez er ook horen voorlezen in een podcast. Het zijn spreektalige, toegankelijke, anekdotische gedichten, eigentijds maar ook fantasievol – ik werd er nieuwsgierig van. Het gedicht ‘Gisteren droomde ik dat ik een dj was’, een reeks op het oog triviale voorvallen en gesprekjes, eindigt met deze intrigerende parabel:
Er bestaat een fabel waarin een dj en een dichter
in een put vallen.
Ze roepen en roepen om hulp tot
er aan de rand van de put een man verschijnt die hun een touw
toewerpt om ze beetje bij beetje omhoog te trekken.
De dj klimt er als eerste uit en wanneer ze het touw
weer laten zakken schreeuwt de dichter dat ze hem daar beneden moeten laten
en de man en de dj doen wat hun gevraagd wordt, ze
kijken het eventjes in stilte aan en lopen niet veel later weg.
No Comments